In de drukte van alledag opeens een moment van verstilling. Een mail. Kippenvel. Afzender: Hugo de Ruiter. Een naam die in mijn jonge jaren regelmatig voorbij ging tijdens het doorgeven van de pan met net te lang gebakken aardappeltjes. “Ik zag je mooie bericht over de betekenis van vastenaovend (carnaval), zag je foto en dacht ‘dat kon wel eens de zoon van André zijn’. Toen ging ik je website bekijken en zag ik een foto van jou met je vader in de zandbak. Toen wist ik het bijna zeker. Lijkt het je leuk om een keer af te spreken?” Precies in die voor onze familie zo dierbare periode van vastenaovend, deze mail. “Wat een mooi bericht Hugo!” antwoord ik natuurlijk terug. En natuurlijk gaan we een kop koffie drinken.
Het familiebedrijf Leolux was wat Hugo en mijn vader jaren bond. Hugo ontwierp en beoordeelde ontwerpen, mijn vader mocht mede bedenken hoe dat dan te gaan maken. Liefst met zo onzichtbaar mogelijke, maar oerdegelijke verbindingen. Het was de tijd dat mensen hun leven lang werkten op één plek, op zondag ging ik mee op bezoek bij mensen en dat was regelmatig een collega. Bij het afbrokkelen van de functie van de kerk, was er … werk. Een plek van zingeving, verbinding en ontmoeting. Niet voor niets was mijn vader altijd om 06.45 aanwezig terwijl er toch echt pas om 07.30 begonnen hoefde te worden. Iedere dag 45 minuten koffie, sigaretje en ouwehoeren met de collega’s. Het was de tijd dat ik werd geboren. Sterker nog, nu weet ik dat Hugo zijn carrière als ontwerper bij Leolux startte in het jaar dat ik geboren werd. “Ik weet nog dat André zo ontzettend blij met je was,” vertelt Hugo. Dat raakt mij dan weer omdat ik ook weet wat er voor mijn geboorte is gebeurd.
Praktisch prakkezere
Terug naar Hugo: “Ik wilde graag een ontwerper zijn die ook wist hoe te maken,” vertelt Hugo. “Dat sprak wel aan tijdens het sollicitatiegesprek. Maar dat moest ik natuurlijk wel nog leren praktiseren.
“Gelukkig liep daar al een tijdje ene André Joosten rond. Modelontwikkelaar van dienst en hij deed niets liever dan ‘prakkezere’ over hoe iets wél kon. Hij had ook geen enkele ambitie om te groeien richting een managementfunctie. Maken dat was zijn ding.”
Dat prakkezere deed ie niet alleen over meubels. Het was best een zenuwpees. De periode dat het niet zo goed ging bij Leolux begin jaren ’80 vrat aan hem.” Een karaktertrek die ik heel erg herken. Mijn vader was overbezorgd. Als wij op vakantie waren, dan was het slecht voor zijn nachtrust bijvoorbeeld.
Drive om fantasie te prikkelen verlaat Hugo niet
Zo leer ik mijn vader – zes jaar na zijn dood – toch weer ietsje beter kennen. Vanuit het perspectief van iemand die met hem jarenlang de werkplek deelde. Een plek waar hij veertig jaar met ziel en zaligheid heeft gewerkt. Dat werd gewaardeerd. Nog steeds. Getuige de verhalen van Hugo en ook getuige de aanwezigheid van directie en collega’s tijdens zijn uitvaart, terwijl hij al tien jaar met pensioen was. Deze ontmoeting leerde me ook veel over collegialiteit, werkgeverschap en passie voor je vak. Dat laatste spat er bij Hugo ook vanaf. Nog steeds de hele wereld over reizend met de mooiste ontwerpen. En ook de droom om nog meubels te maken waarvan het de vraag is of het nog meubels zijn. De fantasie prikkelen. Die drive verlaat Hugo niet, dat is me wel duidelijk. Maar die drive kan prima samen gaan met een waardevolle relatie met je collega’s. “Oh ja, je hebt de ogen van je moeder zie ik nu,” besluit Hugo onze afspraak. Anderhalf uur praten, een verhaal voor het leven.